Article

25.01.2016

Bedrijfsoverdracht: een praktijkvoorbeeld

Bij de overdracht van een bedrijf hangt alles met alles samen. Een goede planning houdt daar rekening mee – een voorbeeld.

Stel: een ondernemer heeft vier kinderen. Hij wil zijn bedrijf aan hen overdragen en wenst tegelijk zijn eigen inkomen veilig te stellen.

  • De ondernemer verkoopt de aandelen van het bedrijf aan zijn vier kinderen voor 16 miljoen euro.
  • Geen van de kinderen kan zomaar 4 miljoen euro op tafel leggen. Daarom gebeurt de verkoop in de vorm van een vordering.
  • De ondernemer ziet zijn tastbare bedrijf dus omgezet in full-risk cash. Niet zo'n prettige gedachte, want zijn inkomen hangt ervan af.
  • Die cash komt bovendien in de nalatenschap van de ondernemer terecht. Bij zijn overlijden betalen de kinderen, afhankelijk van het Gewest waarin de vader woonde, tot 27 of 30% successierechten…
  • Daarom schenkt onze ondernemer de cash aan zijn vier kinderen. Daarbij wordt ook vastgelegd dat de kinderen hun vader een vaste rente van 2% betalen.
  • Overlijdt de ondernemer binnen de drie jaar na de schenking, dan moeten zijn kinderen alsnog de hoge successierechten betalen. Daarom wordt een successieverzekering afgesloten, die de betaling van de successierechten tijdens de driejarige risicoperiode dekt. 

Resultaat: de ondernemer behoudt een inkomen uit zijn bedrijf, de kinderen betalen geen hoge successierechten, en de continuïteit van het bedrijf wordt niet in gevaar gebracht door een zware financiële last op de schouders van de familiale opvolger(s).

Article

25.01.2016

Bedrijfsoverdracht: goed begonnen is tijd (en geld) gewonnen

Anticiperen op wat komen gaat en overeenkomstig plannen is een must om de successie in goede banen te leiden.

De overdracht van een onderneming, zowel bij leven als na overlijden, situeert zich steevast binnen het familiaal vermogensrecht. Er komt immers kennis bij kijken van het erfrecht (Wie krijgt wat?), het huwelijksvermogensrecht (Wat is van wie?) en het schenkings- en successierecht (Wat kost het?). Die materie beheersen en voorbereiden vergt tijd. Tijd die niet elke ondernemer blijkt uit te trekken.

“De komende jaren gaan zo'n 200.000 familiale ondernemers van de babyboomgeneratie met pensioen", stelt Boudewijn Verhelst, Estate Planner Wealth Management van BNP Paribas Fortis. "Maar wat moet er dan gebeuren met hun bedrijf? Veel familiale ondernemers staan daar nog niet bij stil. Wachten op het al dan niet schielijk overlijden van de ondernemer zelf, zijn partner, zakenpartner of vennoot is geen goede houding. Je moet absoluut anticiperen om de overdracht in goede banen te leiden. De tijd dat bijvoorbeeld aandelen in de mist – een manier om een grijze zone in de fiscale wetgeving uit te buiten – een courante planningstechniek vormden, ligt definitief achter ons."

Vererven tegen gunsttarief?

Exit het aandeel aan toonder dus. Gelukkig voorziet de wetgever een alternatief vangnet voor de opvolger(s) van een plots overlijdende familiale ondernemer. 70% van alle Belgische bedrijven heeft immers een familiaal karakter, en er is de overheid heel wat aan gelegen om hun continuïteit te verzekeren. Boudewijn Verhelst:

"De vererving van een familiale onderneming geniet in de drie Gewesten een fiscaal gunstregime. In Wallonië kan dat tegen 0%, in Brussel tegen 3%. Vlaanderen hanteert twee tarieven: 3% bij vererving in rechte lijn en tussen echtgenoten of samenwonenden, en 7% voor alle andere personen. Welke gunstregeling precies van toepassing is, hangt er uiteraard van af in welk Gewest de overleden ondernemer zijn laatste fiscale woonplaats had. Woonde de ondernemer de laatste vijf jaar in meer dan één west, dan moet de aangifte van de successie worden ingediend waar hij tijdens die periode het langst gevestigd was.”

Successie: niet meer dan een vangnet

Het fiscale regime voor de vererving van een familiebedrijf valt overduidelijk veel gunstiger uit dan de normale successierechten, die afhankelijk van het Gewest kunnen oplopen tot 27 of 30% in rechte lijn en tussen echtgenoten en samenwonenden.

"Maar het is en blijft een successiescenario", waarschuwt Boudewijn Verhelst. "De planning is volledig geënt op het onzekere moment waarop de ondernemer er letterlijk en figuurlijk het bijltje bij neerlegt. Heeft hij al een opvolger uitgekozen, dan willen de andere kinderen toch ook hun deel van de koek. Verder is er nog zijn echtgenote die het recht op het vruchtgebruik behoudt. Je krijgt een ingewikkeld kluwen dat veel familiale spanningen veroorzaakt en een goed bestuur van het bedrijf in de weg staat. Postuum zadelt de ondernemer zo zijn opvolger - die het dagelijkse bedrijfsbeheer misschien al jarenlang in goede banen leidt - op met een levensgroot probleem."

Bovendien is het noodzakelijk de niet altijd evidente voorwaarden van de gunstregelingen in de verschillende Gewesten uit te vlooien: verwantschap, continuïteit van de exploitatie, aandelenbezit, loonlasten, kapitaalsbehoud… Boudewijn Verhelst:

"De voordelige successieregeling voor familiebedrijven is een vangnet, meer niet. Het is goed dat de mogelijkheid bestaat, maar hopelijk heeft u ze als ondernemer nooit nodig"

Schenken is vooruitzien

Voor een vooruitziend ondernemer valt daarom een schenking van het familiebedrijf te overwegen. Naast zijn ervaring, knowhow en contacten draagt hij dan ook de aandelen tijdig over aan zijn opvolger. In het Vlaams en Waals Gewest kan dat zelfs zonder een fiscaal zwaard van Damocles boven het hoofd van de opvolger te hangen.

Hoe dat zit? Normaal zijn schenkingen vrijgesteld van belasting. Maar het risico bestaat dan wel dat de begunstigde, indien u binnen de drie jaar overlijdt, alsnog successierechten moet betalen. Dat kunt u voorkomen door uw schenking te laten registreren en er schenkingsrechten op te betalen. Voor roerende goederen (zoals aandelen) bedragen die in de drie Gewesten 3%. Maar voor de aandelen van een familiale onderneming hanteren Vlaanderen en Wallonië een gunsttarief van 0%. Boudewijn Verhelst:

"Het is geen toeval dat de Vlaamse overheid het geweer van schouder heeft veranderd. Vroeger kon de successie van een familiebedrijf in Vlaanderen belastingvrij, en een schenking niet. Sinds 1 januari 2012 is het precies omgekeerd. Met die fiscale stimulus wil de Vlaamse overheid de familiale ondernemers ertoe aanzetten tijdig werk te maken van hun opvolging, en zo de continuïteit van hun ondernemingen verzekeren."

Successieverzekering: nuttig maar eenzijdig

En wat met een zogeheten successieverzekering? Dat is een verzekering op het hoofd van de ondernemer, die de te betalen successierechten dekt bij zijn overlijden. Boudewijn Verhelst:

"Zo'n verzekering kan aangewezen zijn wanneer u de tijd nog niet rijp acht om uw onderneming onherroepelijk over te dragen naar de volgende generatie, en toch de potentiële successiedruk wenst in te dekken.

In de praktijk komt dat neer op drie scenario's waarin u eigenlijk gewoon tijd koopt. Ofwel sluit u zo'n verzekering af en laat u voor de rest alles op zijn beloop. Puur uitstel dus. Ofwel schenkt u uw bedrijf aan uw opvolger, en gebruikt u de verzekering om de successierechten te dekken indien u binnen de drie jaar overlijdt. Ofwel gebruikt u de verzekering om de successiedruk af te dekken terwijl u de onderneming klaarstoomt om te voldoen aan de voorwaarden voor een vererving onder een fiscaal gunstregime. Hoe dan ook blijft het een eenzijdige aanpak die enkel de financiële kost afdekt, en ook een overlijden veronderstelt.”

Article

25.01.2016

Bedrijfsoverdracht vergt globale aanpak

Fiscaliteit en successie vormen één aspect van de planning van de overdracht van een familiale onderneming. Maar de kwestie dient veel ruimer benaderd te worden.

Een goed geplande overdracht vertrekt van een standstill-analyse: hoe ziet de huidige situatie eruit, en wat gebeurt er als er een 'atoombom' ontploft in de vorm van het overlijden van de ondernemer? Boudewijn Verhelst, Estate Planner Wealth Management van BNP Paribas Fortis:

"Valt die stresstest positief uit én voelt de ondernemer zich goed bij het resultaat, dan is de analyse klaar. In het omgekeerde geval begint ze pas. Vaak is zo'n standstill-analyse een prima oefening om de ondernemer te helpen zijn doelstellingen te bepalen. Hij wil bijvoorbeeld dat de overdracht kosteloos gebeurt, om de overlevingskansen van de onderneming niet te hypothekeren. Of dat zijn opvolger binnen het bedrijf wordt opgeleid om het management volledig over te nemen. Wellicht wil hij dat de waarde van de onderneming binnen de wijde familiegroep blijft. Maar wat zijn doelstellingen ook zijn, de ondernemer moet anticiperen op de toekomstige situatie."

Jaarlijkse standstill-analyse: een noodzaak

Concreet maakt u het best jaarlijks een standstill-analyse, waarbij u het (snel veranderende) juridische landschap en uw familiale toestand onder de loep neemt. Alles hoeft daarom niet tot in de kleinste details geregeld te zijn. Het gaat erom dat uw visie, uw bedrijfsstructuur en uw privépatrimonium geoptimaliseerd zijn, zodat de grootste druk van de ketel is op de dag dat de overdracht zich aandient.

Boudewijn Verhelst: "Trek zeker vijf jaar uit voor het op poten zetten van de bedrijfsoverdracht, en een jaar voor het optimaliseren van uw patrimonium. En laat u daarbij adviseren door mensen met veel ervaring en empathie. Het overdragen van uw onderneming is veel meer dan het stap voor stap volgen van een soort handleiding. Het is afscheid nemen van uw levenswerk, in zekere zin zelfs van uw leven. Dat vergt een heel verwerkingsproces waarbij u zich zowel juridisch, financieel als psychologisch goed moet voelen."

Opvolging: intern als het kan, extern als het moet

In die toekomstige situatie is een cruciale rol weggelegd voor de opvolger. Allereerst moet u daarom bekijken welke kwaliteiten u van de 'kroonprins(es)' verwacht. Vervolgens kijkt u wie voor die rol in aanmerking komt, zonder uw andere kinderen te benadelen in uw successie en binnen het bedrijf.

"De karakteriële compatibiliteit van de kinderen is soms een heikel punt", vertelt Boudewijn Verhelst. "Als ondernemer moet u een evenwicht vinden tussen het familiale en het economische aspect. Maar verlies niet uit het oog dat de economische factoren uiteindelijk het zwaarst doorwegen. Een verlieslatend bedrijf zal ondanks een mooie familiale binding toch ten onder gaan. Voor familieruzies in een gezond bedrijf is echter haast altijd een oplossing te vinden, zoals de uitkoop van één of meer kinderen. Een overdracht dient zich overigens niet steeds binnen de eigen kleine familie te situeren. Soms blijkt uit de standstill-analyse dat een externe verkoop een betere optie is dan een familiale aandelenoorlog. Ruzie over de centen van de verkoop is natuurlijk evenmin een pretje, maar ze brengt tenminste het bedrijf niet in gevaar."

Een externe verkoop valt ook te overwegen wanneer u een bod krijgt dat u onmogelijk kunt laten liggen. Of wanneer u geen geschikte opvolger vindt. Belangrijk is wel dat u bij een externe verkoop de band met uw levenswerk echt helemaal doorknipt. Het gebeurt soms dat de vroegere eigenaar nog twee of drie jaar meewerkt met de externe overnemer. Boudewijn Verhelst heeft dat maar al te vaak zien mislukken:

"Twee kapiteins op één schip, dat werkt niet. Bij een familiale opvolging is dat dan weer heel anders. De kinderen hebben vaak al een tijd meegedraaid in de zaak, en kennen zowel de familie- als de bedrijfscultuur."

Grote impact op uw patrimonium

Intern of extern, de overdracht van een familiale onderneming heeft sowieso een grote impact op uw patrimonium.

"Het is onmogelijk die twee los van elkaar te zien", gaat Boudewijn Verhelst verder. "De relatie tussen onderneming en privépatrimonium vormt een continuüm. Aan de ene kant heb je een verkoop – een overdracht met tegenprestatie dus. Het andere uiterste is een schenking – een overdracht zonder tegenprestatie.

Een volledige schenking is positief voor de continuïteit van de onderneming, maar privé houdt u er niets aan over. Geen winst, geen dividenduitkering, geen vruchtgebruik… Een verkoop is dan weer financieel voordelig voor uzelf, maar brengt andere problemen met zich mee. U verandert dan immers uw onderneming in cash, die op zijn beurt in uw privépatrimonium terechtkomt en waarop uw erfgenamen later tot 27% of 30% successierechten moeten betalen.”

Wat dan de beste optie is? Boudewijn Verhelst:

“Daar vallen onmogelijk strikte regels voor te formuleren. Alles hangt met alles samen. U moet de situatie van uw privépatrimonium mee vanuit helikopterperspectief bekijken bij uw standstill-analyse, en er dezelfde vragen over stellen als over uw onderneming: waar staan we vandaag en waar willen we naartoe? Ondernemers zijn geneigd factueel te reageren en ad hoc kleine bijsturingen te doen. Dat is heel menselijk, maar het volstaat niet. U moet een visie ontwikkelen op uw onderneming en de overdracht ervan.

"We gaan heel ver in de begeleiding van ondernemers bij hun overdracht. Onze job bestaat er eigenlijk in u als ondernemer ruim op voorhand een spiegel voor te houden. Past uw planning u nog helemaal? Zijn de fundamenten van uw visie nog gezond - financieel én familiaal? Ziet u een geschikte opvolger? Vanuit die vragen brengen we samen met u de overdracht in kaart. Daar bestaat geen allesomvattende checklist voor. Ervaring, empathie en een brede vakkennis zijn onze belangrijkste wapens. Ieder bedrijf en iedere familie is immers uniek."

Article

27.03.2019

UBO-register: tot 30 september 2019 om te registreren

Het UBO-register (waarbij UBO staat voor Ultimate Beneficial Owner) deed op 1 januari zijn intrede. Dat register is een soort databank met alle 'uiteindelijke begunstigden' van de bedrijven. Hiermee wil de overheid de strijd tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme nog verder aanwakkeren. Maar wie zijn die 'UBO's' eigenlijk en wat moeten bedrijven precies doen?

Wie zijn de 'UBO's'?

De bedoeling is om een centraal en up-to-date register aan te leggen van alle 'uiteindelijke begunstigden' in ons land. Die 'UBO's' kunnen variëren naargelang de juridische entiteit waaraan ze verbonden zijn. Voor de bedrijven zijn dat:

  • de vennoten of aandeelhouders die rechtstreeks of onrechtstreeks beschikken over meer dan 25% van de aandelen of het kapitaal van de vennootschap of meer dan 25% van de stemrechten;
  • de natuurlijke personen die zeggenschap hebben over het bedrijf via andere middelen (een aandeelhoudersovereenkomst, het recht om de leden van de raad van bestuur te benoemen, een vetorecht enz.);
  • indien niemand in deze twee categorieën kan worden geïdentificeerd, dient het hoger leidinggevend personeel te worden geregistreerd. In dat geval moet deze keuze door het bedrijf worden toegelicht, gegrond en gedocumenteerd.

Bij een vzw of een stichting zijn de uiteindelijke begunstigden de volgende (in deze volgorde): de leden van de raad van bestuur, de personen die gemachtigd zijn om de vereniging te vertegenwoordigen, de personen belast met het dagelijkse bestuur, de stichters van een stichting en de natuurlijke personen in wier belang de vzw of stichting werd opgericht.

Welke informatie moet u meedelen?

Belangrijke verduidelijking: indien er in het bedrijf meerdere 'UBO's' zijn, moeten deze allemaal in het register worden opgenomen. De gegevens die u in de toepassing dient in te voeren, variëren vervolgens naargelang de categorie van uiteindelijke begunstigde ... In de eerste plaats wordt u gevraagd om identificatiegegevens in te voeren (naam en voornaam, geboortedatum, nationaliteit, volledig verblijfsadres, rijksregisternummer enz.), de datum waarop de persoon UBO is geworden en ook de betrokken categorie(ën).

Daarnaast worden enkele aanvullende gegevens gevraagd, met name om te bepalen of het gaat om een afzonderlijke of gegroepeerde UBO (wanneer het zeggenschap voortvloeit uit de coördinatie met meerdere personen) en een rechtstreekse of onrechtstreekse UBO (in dat laatste geval moet ook het aantal tussenliggende entiteiten worden aangegeven, alsook hun identificatie – in punt 4.3 van de FAQ van de FOD Financiën wordt uitgelegd hoe u een indirecte uiteindelijke begunstigde dient te identificeren). Tot slot wordt ook het percentage aandelen of stemrechten gevraagd. De registratie is overigens ook verplicht voor een buitenlandse UBO of een UBO die in een ander land verblijft.

Online en vóór 30 september!

Elk bedrijf heeft dus enkele maanden de tijd om zijn registratieplicht te vervullen. De deadline (oorspronkelijk 31 maart) werd immers tot 30 september 2019 verlengd. Ook de procedure werd 'vereenvoudigd': u kunt uw begunstigden registreren via de speciaal daartoe voorziene toepassing op het MyMinFin-portaal (voor burgers) of MyMinFinPro (voor de wettelijke vertegenwoordigers van een juridische entiteit). De fiscale overheid zorgde bovendien voor enkele gebruikershandleidingen, zowel voor de wettelijke vertegenwoordigers van het bedrijf als voor de mandatarissen.

Altijd up-to-date

Na de registratie wordt de 'uiteindelijke begunstigde' door de Administratie van de Thesaurie op de hoogte gebracht van zijn inschrijving. Bovendien moeten de UBO's het register ook verplicht bijwerken. De informatie moet immers correct, nauwkeurig en actueel zijn: alle wijzigingen moeten dus binnen de maand worden meegedeeld. Bedrijven moeten overigens elk jaar bevestigen of de gegevens in het kadaster correct zijn.

Fikse boete bij niet-naleving

Niemand twijfelt eraan dat de bedrijven wel degelijk zullen doen wat de fiscus hen vraagt. De boetes die de wetgever oplegt, kunnen immers oplopen van 250 tot wel 50.000 euro. Die boetes worden opgelegd aan de bestuurders, of in voorkomend geval aan een of meerdere bedrijfsleiders.

Wie heeft toegang tot het register?

Naast uiteraard de bevoegde autoriteiten, hebben ook bankinstellingen en het grote publiek toegang tot de databank. De toegang is evenwel betalend en beperkt tot een bepaalde hoeveelheid informatie. Bovendien wordt de raadpleging van de gegevens geregistreerd en bewaard gedurende een periode van tien jaar. Iedereen kan tot slot vragen om zijn informatie (volledig of gedeeltelijk) te verbergen bij de raadpleging ... Die vraag tot afwijking kan ook worden ingediend via het elektronische platform. Zo'n afwijking betekent echter niet dat u uw gegevens niet hoeft te registeren.

Hebt u hierover toch nog bijkomende vragen? Dan kan u terecht op het daartoe voorziene e-mailadres van de fiscale administratie: ubobelgium@minfin.fed.be.

Article

17.12.2018

Nieuwe regels... maar nog geen controles of boetes

In mei zat 83% van de Vlaamse bedrijven met een ei. Ze voelden zich niet klaar voor het GDPR-tijdperk en waren bang voor boetes. Maar de soep wordt niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend, blijkt intussen.

Op 25 mei werden de nieuwe Europese regels rond het beheer en de beveiliging van persoonsgegevens (GDPR) van kracht. Voka, Vlaams Netwerk van Ondernemingen, polste in de weken daarvoor bij meer dan 400 ondernemingen naar hoever ze stonden. Nog niet 1 op de 5 bedrijven (17%) voelde zich op dat moment klaar voor het gevreesde vierletterwoord. 37% meende het meeste werk wel al gedaan te hebben, 26% gaf aan nog veel werk te hebben, 17% wist zelf niet goed of ze er klaar voor waren.

Veel verwarring dus. De ondernemers ondervonden vooral problemen bij het organisatorische en juridische luik, eerder dan op het vlak van IT.

Tom Demeyer (woordvoerder Voka): “Het is dus niet zozeer het technische aspect dat een probleem vormde. Veel bedrijven hadden vragen over de regelgeving zelf. Dat je eerst de organisatorische en juridische kwesties in kaart moet brengen voor je de IT kunt aanpakken, is daar wellicht niet vreemd aan. Misschien wordt IT straks de volgende bottleneck. Uit de bevraging bleek ook dat vooral kleinere bedrijven zich benadeeld voelen. Zij hebben vaak de expertise en de middelen niet om de nodige aanpassingen te doen.”

De GDPR-expert van Voka ontving van half mei tot half september ongeveer 150 vragen over de GDPR. De meest gestelde vragen: hoe gaan we om met de cookies op onze website en met de gegevens die Google Analytics verzamelt? Hoe passen we de GDPR toe op de gegevens van ons eigen personeel? Mogen we persoonsgegevens uitwisselen met bedrijven waarmee we samenwerken?

Tom Demeyer: “Een bezorgdheid van veel bedrijven is ook dat ze door de GDPR het goedkope en handige kanaal van e-mailmarketing dreigen te verliezen, omdat de klanten voor opt-out gaan kiezen. De GDPR wordt op termijn wellicht vooral een probleem voor de marketingafdeling en niet zozeer een juridische kwestie.”

20 miljoen euro? Slik!

Het aantal vragen piekte tussen 15 mei en eind juni. In de zomervakantie viel het wat stil, maar sinds begin september beginnen de vragen weer binnen te lopen. Toch lijkt het voorlopig al bij al nog mee te vallen, heeft Voka de indruk. Een nieuwe bevraging komt er voorlopig niet, maar uit het veld komen overwegend positieve berichten. De meeste bedrijven hebben intussen voldoende voorzorgsmaatregelen genomen of zijn daar volop mee bezig. Ook de angst voor sancties en boetes is wat gaan liggen. Nochtans zouden die laatste kunnen oplopen tot 20 miljoen euro of tot 4% van de jaarlijkse omzet. Slik!

Tom Demeyer: “We hebben contact opgenomen met de overheid en met de Gegevensbeschermingsautoriteit (de nieuwe naam van de Privacycommissie, red.) en gevraagd om voorlopig niet te sanctioneren. Er zijn nog te veel grijze zones in de wetgeving. Veel bedrijven vinden ook dat de boetes niet in verhouding staan tot de onduidelijkheden die er vandaag nog zijn. Privacy is belangrijk, maar het moet ook praktisch uitvoerbaar zijn. Zo geeft slechts 10% van de bevraagde ondernemers aan dat hun klanten snel reageren op hun acties in het kader van de GDPR.”

De Gegevensbeschermingsautoriteit lijkt oren te hebben naar de oproep van de werkgevers. Een nieuwe officiële overgangsperiode komt er niet (organisaties hadden in feite al twee jaar gekregen om zich in regel te stellen), maar voorlopig zijn er nog geen meldingen geweest over controles of boetes. Bedrijven kunnen bij de Gegevensbeschermingsautoriteit terecht met hun vragen en ervaren die instantie eerder als een lieve, behulpzame juf dan als een ongeduldige meester die met de meetlat dreigt.

Tom Demeyer: “We waren bang dat men meteen heel streng zou controleren, maar dat is vooralsnog niet het geval. Bedrijven krijgen de ruimte om de GDPR in hun organisatie uit te rollen.”

Bij BNP Paribas Fortis hebben ook de medewerkers van Data Governance and Regulation goede ervaringen met de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Dimitri Devlamminck: “Zoals elk bedrijf moeten wij er alles aan doen om compliant te zijn met GDPR. De einddatum van 25/5/2018 heeft het mogelijk gemaakt alle neuzen in dezelfde richting te krijgen. Maar nog niet alles in de wetgeving is 100% duidelijk, en de wetgever is zich hiervan bewust. Hij heeft meerdere keren herhaald dat hij conformiteit verwacht op de basispunten en een plan van aanpak wenst te zien voor de overige punten die meer tijd of investeringen vergen. Dus als je je goede wil en een plan van aanpak kunt voorleggen, hoef je normaal niet meteen voor boetes te vrezen.”

De GDPR in 13 stappen

De ‘Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer’ was beter bekend als de Privacycommissie. Die twee namen mag u nu met een gerust hart vergeten. Samen met de invoering van de GDPR werd de Privacycommissie op 25 mei 2018 omgevormd tot de Gegevensbeschermingsautoriteit (GBA). Dat orgaan zorgt ervoor dat persoonsgegevens zorgvuldig worden gebruikt en beveiligd en dat de privacy gewaarborgd blijft. De GBA zette een brochure met een handige GDPR-stappenlijst online

Discover More

Contact
Close

Contact

Zou u onderstaande vragen kunnen beantwoorden? Zo kunnen wij uw aanvraag sneller en op een meer geschikte manier behandelen. Alvast bedankt.

U bent zelfstandige, oefent een vrij beroep uit, start of leidt een kleinere, lokale onderneming? Ga dan naar onze website voor professionelen.

U bent particulier? Ga dan naar onze website voor particulieren.

Is uw onderneming/organisatie klant bij BNP Paribas Fortis?

Mijn organisatie wordt bediend door een Relationship Manager:

Uw boodschap

Typ de code die in de afbeelding wordt getoond:

captcha
Check
De Bank verwerkt uw persoonsgegevens overeenkomstig de Privacyverklaring van BNP Paribas Fortis NV.

Bedankt

Uw bericht is verzonden.

We antwoorden u zo snel mogelijk.

Terug naar de huidige pagina›
Top